Bij de stammen rond de Omo-rivier
De Dassanech
Deze nacht heeft het weer geregend, gelukkig sliepen we niet in de tent. De lucht zit vanmorgen nog vol inktzwarte wolken die sterk contrasteren met de roodbruine aarde. De rivier die gisteren een obstakel vormde, is nu een droge bedding.
Voor ons bezoek aan de Dassanech-stam moeten we 80 km verder over de Omo-rivier. Er is geen brug naar het dorp, we moeten met prauwen oversteken. Maar eerst worden we geregistreerd als bezoekers aan de grensstreek.
De dorpelingen kennen het klappen van de zweep. Voor een bezoek moet betaald worden en ook voor de foto's. De dames van de stam pauzeren gewillig. Ze staan op een rij, in hun traditionele outfit van geitenvellen, met sieraden, werktuigen, potten, baby's en wat nog meer. Voor een foto vragen ze 10 bir per persoon. Je kan geen kiekje maken zonder dat je een ganse groep fotografeert, en we nemen geen foto's meer. Na een tijdje zakt de prijs tot 1 bir. Alleen de kinderen willen spontaan op de foto en zijn tevreden met een muntstuk, de vrouwen laten zich tegen hun zin fotograferen. De aanwezige mannen houden zich afzijdig en klitten in een hoekje bij elkaar, werken is hier duidelijk het voorrecht van de vrouwen. Zij zorgen voor de velden, de huizen en de kinderen. De mannen zijn herders. School lopen doen de kinderen niet, ze worden ook vrij vroeg ingezet als herder. De gezinnen wonen in kleine hutten, in de vorm van iglo's. Het dorp is volledig omheind, zodat de dieren 's nachts niet kunnen ontsnappen.
Bij de aanlegplaats voor de prauwen is een bende jongetjes een schildpad aan het pesten. Het diertje wordt omgegooid en met stokjes onder zijn schild gepookt. We ontzetten het dier en verstoppen het onder het struikgewas.
Op de weg terug zien we heel wat termietennesten die als mini fabrieksschouwen in het landschap opsteken. Voor die insecten een reusachtig werk dat ze met hun massale aantal in een paar dagen klaren.
In Turmi gaan we naar de markt. Hier ontmoeten de verschillende stammen elkaar en wisselen ze hun producten uit. Het is een kleurige bedoening en een gezellige drukte, maar ook hier ligt iedereen op vinkenslag voor de fotograaf. Gelukkig blijven de meeste vrouwen zitten en kan je algemene beelden schieten, maar o wee als je er eentje of een klein groepje in het vizier neemt, dan begint de ganse meute te gillen voor bir. Ondertussen zijn we niet meer onder de indruk van dat gekrijs en gaan we rustig onze gang, ook al worden we nagelopen door de verongelijkte feeksen.
Mannen en vrouwen dragen hier littekens op de bovenrug. Vrouwen worden daardoor aantrekkelijker voor huwelijkskandidaten. Voor mannen is het een teken van hun moed: pas nadat zij een vijand gedood hebben, krijgen ze volgens de traditie de onderscheiding. Het blijft een gewelddadige maatschappij, de meeste mannen hebben messen of een oorlogswapen.
De Hamar
Voor we naar de Hamar gaan, hebben we deze middag tijd voor wat rust, om bij te lezen en onze indrukken te verwerken. Het is warm, maar in de schaduw is het heerlijk.
Het Hamardorp is prachtig gelegen op een lichte helling, tussen het lage struikgewas. De hutten liggen verspreid, omringd door een doornen afsluiting voor het vee. De Hamar zijn rijke veeboeren die met hun kuddes tientallen kilometer in het rond op zoek gaan naar geschikte grasgronden. De herders lopen rond met een houten steuntje waar ze op zitten of hun hoofd op leggen tijdens het slapen. De vrouwen, die hun haren vlechten en insmeren met rode klei en boter, blijven thuis en zorgen voor de kinderen en de gewassen. Als de gronden uitgeput zijn, verhuist de clan.
Hamar-jongens moeten een heel bijzondere proef afleggen voor ze als man beschouwd worden. Ze moeten over een rij van een tiental stukken vee lopen, en dit tot vier maal toe. Dan pas krijgen zij een bruid toegewezen die de ouders inkopen met vee en mogen ze hun eigen veestapel beheren.
Ook hier weer het gedoe als je een foto neemt. Je moet prijsafspraken maken en dan is het achteraf nooit genoeg. Ik hou het dan maar bij fotograferen van op afstand en ga niet meer in op individuele verzoeken. 260 bir om het dorp te bezoeken, vind ik al genoeg betaald. En naar wat er met die centen gebeurt, hebben we het raden. Volgens de verplichte plaatselijke 'gids' aan wie we later betalen en die niets te vertellen heeft, gaat het geld naar het dorp; onze begeleider Paulos is nogal sceptisch.
Nadat de kerel zijn gage ontvangen heeft, verdwijnt hij als de weerlicht. Meer en meer beginnen we ons vragen te stellen bij de graaipolitiek hier in het zuiden. Het geld komt in de verkeerde handen en de stamvrouwen die hun show opvoeren, doen alles om wat kruimeltjes te verzamelen voor goedkope alcohol. We zagen vorig jaar hoe het anders kan: als je in Namibië een dorp bezoekt, betaal je een bedrag af aan de stam en heb je voor de rest geen discussie meer.
Maar goed, we laten de dames voor wat ze zijn. De kinderen zijn hier heel lief en als je wat met hen speelt, zijn ze niet meer van je weg te slaan. En we genieten van het lichtspel van de ondergaande zon en de donkere wolken over het gele landschap.
Reacties
Reacties
Hartelijk dank voor een spannend en interessant reisverhaal.
Ik dacht ook aan jullie daar in Addis Abeba het Unesco erfgoed van het Belgisch bier is verkondigd.
Hebben jullie een extra pintje gepakt als er daar te verkrijgen zijn natuurlijk.
Heel veel liefs en nog een spannende reis verder.
Groetjes
Hartelijk dank voor de mooie reis verhalen het was heel mooi om jullie te volgen groetjes
Reageer
Laat een reactie achter!
- {{ error }}