Ethiopië november 2016

Gondar en het Simiengebergte.

Gondar

We verlaten Bahir Dar voor een relatief korte rit naar Gondar. Het landschap wordt steeds mooier. Velden wisselen nu af met laaggebergte en de weg kronkelt zich over de bergpassen. Hier en daar houden we een fotostop, Ethiopië is zeer fotogeniek. Het inheemse graan, de tef is rijp en wordt nu geoogst. Onmiddellijk wordt er gedorst op het veld. Een span runderen of ezels loopt rondjes over de halmen en de magere korreltjes vallen uit de aren. Het proces duurt eindeloos lang, maar niemand is gehaast.

Overal langs de weg lopen kinderen die prullaria verkopen of bedelen. Zodra we ergens stoppen, komen ze op ons af. Het is heel gevaarlijk, want ze kijken niet uit voor het verkeer. Er komen jaarlijks tientallen kinderen om, aangereden door auto's. Vooral de rode vrachtwagens van Chinese wegenbouwers zijn een pest. Ze worden bestuurd door onderbetaalde en onervaren chauffeurs en hebben geen respect voor de andere weggebruikers. Ze worden de 'red terror' genoemd.

De kinderen zijn eigenlijk schoolplichtig maar er is weinig controle. Als ze niet langs de weg lopen, worden ze ingezet als herder. De bedelaartjes zijn gehaaid. Eentje loopt rond op één schoen en vraagt geld voor een nieuw paar. De ontbrekende schoen zit achter in zijn broek verstopt. Een andere kan niet naar school omdat hij geen pen heeft. Een Ethiopische pen kost 1 birr, spotgoedkoop maar ongewenst. De westerse zijn uiteraard veel beter in kinderogen maar ook duurder.

De bezienswaardigheid van Gondar is het kastelencomplex (Unesco werelderfgoed). In de 17de eeuw was Gondar de hoofdstad van het land, nu is het nog de hoofdstad van de Amahari. Binnen het complex staan vier kastelen, gebouwd door vier opeenvolgende koningen. Het grootste en bijna ongeschonden kasteel is gebouwd door Indische bouwmeesters die met de Portugezen in Ethiopië aanbelandden rond 1550. De stijl is onmiskenbaar Indisch. De andere kastelen zijn geheel of gedeeltelijk in ruïne, als gevolg van Sudanese invallen. Op het domein bevindt zich ook een mausoleum voor het paard van keizer Johannes I. Hij vond zijn paard zo bijzonder dat een grafmonument waard was.

Om het complex te bezoeken, moeten we weer flink betalen: toegang en vergoeding voor een verplichte gids. Zoals overal is de gids onbekwaam en laat hij het bezoek volledig over aan onze begeleider... er is nog veel werk aan de winkel om van Ethiopië een toeristische trekpleister te maken.

Wat verder ligt de Debre Berman Selassiekerk, de enige die de Sudanese mosliminvallen van 1880 overleefd heeft. De rechthoekige kerk is volledig beschilderd, tot de zoldering toe, weer met taferelen uit het oude en nieuwe testament, heiligen en engelen. In een donker hoekje een afbeelding Bosch waardig: de snoodaard Mohammed op een kameel die door de duivel naar de hel wordt geleid.

In Gondar maken we voor de eerste keer kennis met het openbaar vervoer. Blauwe minibussen rijden overal rond en stoppen op verzoek van de klant. Je zit er op elkaar gepakt als sardientjes, maar onmiddellijk wordt een gesprek aangeknoopt met de medereizigers. Gezellig en bovendien heel goedkoop.

's Avonds gaan we eten in 'the tree sisters'. Als je ooit in Gondar komt, zeker doen. Het eten is overheerlijk en de bediening zeer vriendelijk. En voor de prijs moet je het niet laten. Met de tuktuk keren we terug naar het hotel.

Het Simiengebergte

Een honderdtal kilometer meer naar het noorden ligt Debark, de uitgangsbasis voor een bezoek aan het natuurpark in het Simiengebergte. Het is een ruig gebied, een van hoogstgelegen in Afrika, op meer dan 3 000 meter, met pieken tot 4 000 meter. Het vulkanisch gebergte ontstond ongeveer 80 miljoen jaar geleden. In het park liggen dorpjes die dikwijls alleen te voet bereikbaar zijn. De mensen hier zijn arm en kleurloos gekleed, hier geen witte maar grauwe bovenkleren. De afstanden zijn ook groot voor de kinderen die te voet naar school trekken over de kleine paadjes. De overheid is begonnen met de bouw van nieuwe grotere dorpen om de bevolking te concentreren.

De uitzichten zijn adembenemend en horen tot de mooiste die we ooit gezien hebben. We betalen weer voor toegang en voor een gids. Deze keer neemt hij zijn job ter harte en begeleid hij ons op onze tocht. We worden ook geëscorteerd door een heerschap met kalasjnikov. Waarom is nogal duister, we komen alleen te weten dat het voor onze veiligheid is. Op onze wandeling stoten we op een grote groep gelada apen die hun activiteiten heel rustig blijven verder zetten. We kunnen in de kudde lopen zonder dat de dieren opschrikken of ons belagen. De gelada aap is een baviaan die alleen in Ethiopië voorkomt. De mannetjes hebben lang haar dat ze als een mantel dragen. Een kudde bestaat uit verschillende families met elk een alfamannetje aan de top. Een van hen is de leider van de kudde.

De bergflanken zijn begroeid met reuze erika, geen planten zoals bij ons maar echte bomen. En overal hangt de geur van tijm.

Ons hotel in Debark is basic, maar we hebben een bed en een warme douche. 's Avonds is het nogal frisjes wegens de hoogte. De stad heeft werkelijk niets te bieden, het is een verzameling hutten en hokken met hier en daar een stenen gebouw. Ook culinair is het geen hoogstandje. Er is geen straatverlichting en we houden onze verkenning vlug voor bekeken.

Morgen keren we terug naar Gondar.

Verder naar het noorden

Van Debre Marcos naar Bahir Dar

Voorlopig is alles rustig en kunnen we onze reis voortzetten zoals gepland. Dit wordt een lange reisdag. De steden en dus de hotels zijn dungezaaid in dit gebied. Na de middag moeten we Bahir Dar bereiken. De weg is tamelijk goed en we schieten vlug op. Weer valt op hoe het vruchtbare land goed benut wordt. Maar de moderne landbouwrevolutie moet hier nog plaatsvinden. De graanaren zijn mager in vergelijking met die bij ons en van mechanisatie is helemaal geen sprake. Alles gebeurt met de hand: het graan oogsten en het gras maaien met de sikkel. Voor het transport worden ezels ingezet. Wie echt arm is moet zelf de lasten torsen. Vooral de vrouwen zijn hier de dupe van. Met zakken op het hoofd of takkenbossen op de rug leggen ze ettelijke kilometer af.

In de dorpjes is het weer heel druk. Schoolkinderen lopen af en aan (er zijn twee shifts per dag om zoveel mogelijk kinderen een kans op onderwijs te bieden), vrouwen lopen beladen naar de marktjes, kuddes schapen en runderen worden naar de weiden gedreven en daartussen slalommen de ezels met hun lasten. Ons busje moet regelmatig uitwijken voor dieren die hun eigen weg kiezen. Maar het is wel een boeiend schouwspel.

Netjes op tijd komen we aan in Bahir Dar, een levendig centrumstadje met 180 000 inwoners. On de stad wisselen hutten en stenen gebouwen elkaar af. Naast een chique bank vind je een krottenwijk. Iedereen met een hut langs de straat heeft een winkeltje.

De markt is nog volop aan de gang en we slenteren na onze lange rit tussen de kramen. Het is zoals je van een Afrikaanse markt kan verwachten: een stofferig en vies labyrint. De geuren van kruiden en specerijen zijn overweldigend. Het aanbod van tomaten, sla of andere groenten die vers geconsumeerd worden, is schaars. Wel kool, aubergines, uien, knoflook en aardappelen. En dan al die soorten specerijen, koffie, graan en rijst. Ethiopië lijdt geen honger, tenminste als er geen lange droogtes zijn zoals in 1975 en 1984.

We kopen avocado's en limoentjes voor een redelijke prijs, bieden stevig af, maar betalen nog veel te veel, vijf keer meer dan onze Ethiopische gids. De blanke toerist is naar hun normen rijk en mag dus gepluimd worden.

In de vooravond genieten we van vanop een heuvel van het panorama van de stad aan de Nijl. Ons hotel ligt aan het Tana-meer waaruit de Blauwe Nijl ontstaat. Als we aperitieven op het terras aan het meer, horen we gesnuif van nijlpaarden en plotseling zien we twee stuks opduiken. De kudde zwemt dan rustig weg naar de slaapplaats.

Morgen is het feest van Sint-Joris, een belangrijke heilige voor de Ethiopische kopten. De ganse nacht horen we de gezangen uit de nabijgelegen kerk. Ethiopiërs zijn zeer gelovig en houden zich stipt aan de feestrituelen van de kerk. Ook vasten doen ze zoals voorgeschreven, elke woensdag en vrijdag en ook gedurende de lange periodes van advent en in de lente. Morgen mengen we ons tussen de gelovigen.

Bahir Dar

Op het domein van de Sint-Joriskerk is het een drukte van belang. Honderden mensen zijn afgezakt om het feest van de heilige te vieren. Iedereen is in een witte doek gewikkeld. De activiteiten spelen zich buiten de kerk af, mensen bidden, raken de kerkmuren aan, lezen in hun gebedenboek, slapen en luisteren naar de eindeloze preek van een priester. Een andere zegent een eindeloze rij gelovigen die knielen voor zijn troon.

Buiten de omheining staan gewapende politieagenten en soldaten. Samenscholingen zijn verboden en de massa kerkgangers vormt een risico. Detail: het kruisen van de polsen boven het hoofd is voldoende om aangehouden te worden.

Daarna gaan we naar de Nijlwatervallen. Met een rit langs een stoffige grindweg, een boottocht en een wandeling tussen de velden, bereiken we 'Tis Abay', de rook van de Nijl. Het water dondert over een rotsrichel naar beneden. Het is nu al spectaculair, maar in augustus, tijdens het regenseizoen is de waterval 400 meter breed. Omdat er overvloedig water is, worden hier veel groenten geteeld, maar ook Qat. De teelt is legaal en veel jongeren kauwen het voor de opwekkende eigenschappen.

Op de terugvaart met de boot hebben we een muzikant aan boord. Hij vraagt mijn naam en debiteert een ode aan mijn persoon in de hoop een paar birr te ontvangen.

En dan hebben we pech met de wagen, een lekke band. Het euvel wordt verholpen en we rijden verder tot we een paar kilometer verder weer lek rijden. De chauffeur moet nu met de twee banden op zoek naar hulp. Hij kan meerijden met een busje en wij blijven achter. Geen nood, we zetten ons op het 'terras' van een hut. Twee mooie jonge vrouwen doen alles om ons te verwennen: stoelen en een tafeltje worden neergepoot, we krijgen moutthee en gebrande maïskorrels. Uiteraard is ons verblijf hier een sensatie en de helft van het dorp komt poolshoogte nemen. Voor ons is het een leuk intermezzo om de voorbijgangers te observeren. Niemand is gehaast, alles verloopt op het trage Afrikaanse ritme. Alleen passeert nu en dan een gammele afgeladen bus, die alles onder het stof bedelft.

Zonder verdere problemen komen we weer in de stad. Op het Tana-meer nemen we de boot naar de eilanden, waar een twintigtal oude kloosters zijn gevestigd. We bezoeken er twee. Het mooiste is het nog originele Ura Kedane-klooster uit de 13de eeuw. Hier leven meer dan honderd monniken, waaronder nog veel novicen. De ronde kerk dateert uit de 17de eeuw en is gebouwd rond het heilige der heiligen, waar alleen de priester mag komen. Met haar rieten dak is ze ontegensprekelijk Afrikaans. Binnenin zijn alle wanden beschilderd met taferelen uit het oude en nieuwe testament en uit de Ethiopisch-koptische hagiografie. Met stijgende verbazing bewonderen we de talrijke taferelen, die dank zij onze katholieke opvoeding dikwijls herkenbaar zijn. Typisch hier zijn de afbeeldingen van Maria (Myriam), Sint-Joris en de aartsengelen.

Als we terugvaren naar de stad worden we nog getrakteerd op een mooie zonsondergang. We dineren in het hotel, de keuze is beperkt omdat we bijna de enige toeristen zijn in het hotel en voor de derde keer op rij eet ik kip. Maar de Ethiopische wijn maakt het gerecht tot een koningsmaal.

Naar Debre Marcos

8u00. Onze Nederlandse reisgenoten zijn terecht, de groep is compleet. Vandaag start de trip naar het noorden. Onze eerste overnachting wordt Debre Markos. Over de Entoto-heuvel komen we op het platteland. Het is maandag en het gewone leven herpakt. Veel mensen op de weg, in alle dorpen marktjes, kuddes koeien, ezels en schapen op en langs de baan. Het golvende landschap heeft een ruitenpatroon van oker en groen en her en der staan huttendorpen tussen de velden. Opvallend hoe het land benut wordt voor landbouw en veeteelt.

We stoppen in Debre Libanos voor een bezoek aan het klooster. Het complex dateert uit de 12de eeuw maar werd in de 16de met de grond gelijk gemaakt door moslimtroepen. Nu staat er alleen een lelijke kerk uit de 19de eeuw. Voor de Ethiopiërs is dit een belangrijk heiligdom en het krioelt er van de bedevaarders. Binnenin zijn er wel mooie fresco's in aandoenlijk naïeve Afrikaanse stijl. Monniken en nonnen zitten her en der op de grond, te bidden of te slapen. Op het plein voor de kerk komt een immense begrafenisstoet aan. De lijkkist wordt op de trappen neergezet en een priester in groot ornaat slaat aan het zegenen, onbewogen voor het misbaar en het geween van de vrouwen. Met moeite geraken we buiten en vinden gelukkig onze schoenen terug in het gewoel.

Zoals het iedere kerk van stand past, is hier ook een museum met rituele voorwerpen en heilige geschriften, alles nogal amateuristisch opgesteld. Prijs voor dit alles: 150 birr. Later op de middag betalen we 50 birr voor een lekkere maaltijd. Eens te meer stellen we vast dat de Ethiopiërs hun cultuurpatrimonium goed weten te exploiteren.

En dan begint de tocht naar de vallei van de Blauwe Nijl. De Ethiopiërs noemen hem Vader Nijl, hij wordt maar blauw vanaf Sudan. Dit is een van de spectaculairste landschappen die we ooit zagen. De rivier kronkelt honderden meters diep door een kloof. Immense rotspartijen wisselen elkaar af. Daarboven zweven de gieren op zoek naar hun prooi. De weg daalt af tot aan het water en daarna begint de klim naar boven. Vrachtwagens puffen met een slakkengangetje over het beschadigde wegdek dat hier en daar weggezakt is en dringend aan vernieuwing toe is. Hier en daar staat een mastodont met pech, maar dit is blijkbaar geen probleem voor de chauffeurs die elkaar als volleerde mecaniciens helpen de problemen op te lossen. De solidariteit en zelfbehulpzaamheid van zwart Afrika...

We worden nu ook voor de eerste keer geconfronteerd met de spanningen in het land. Aan de grensovergang tussen de stamgebieden staan wegversperringen en soldaten verschuilen zich in de bergen. Nu en dan kruisen we militaire voertuigen en in Debre Marcos waar we deze nacht verblijven is het leger zichtbaar aanwezig.

Misschien moeten we ons reisprogramma morgen aanpassen. Volgens NRC.nl zouden er de laatste drie weken meer dan 10 000 mensen zijn opgepakt. Zij protesteerden voor meer politieke vrijheden en tegen de willekeurige landonteigeningen door de overheid. Van samenscholingen of geweld hebben we nog niets gemerkt. De overheid zou de sociale media controleren, maar daar merken we weinig van. Het internet werkt tamelijk goed, alleen Facebook laat het afweten. Voor ons loopt alles normaal en morgen is er weer een nieuwe dag.

Addis Abeba

Vannacht aangekomen rond 2u00 in ons hotel na een vlucht vanuit Schiphol over Istanbul. Op Ataturk ontmoeten we onze twee Nederlandse reisgenoten. We maken kennis en denken nog twee uur de tijd te hebben voor de vlucht naar Addis Abeba. Tenminste zo zegt onze klok die we in het vliegtuig op Istanbultijd hebben gezet. Blijkbaar verkeerde info. Als ik even ga verkennen naar de check-in, zie ik nog een korte rij staan, bijna iedereen zit al op het vliegtuig. Blijkt dat we een uur achterstaan op de plaatselijke tijd. We kunnen nog net onze aansluiting halen, maar onze Nederlandse reisgenoten hebben minder geluk, ze waren nog even gaan wandelen in de luchthaven en het vliegtuig vertrekt zonder hen.

Addis Abeba slaapt. We worden gedropt in een hotel in het centrum. Druk is het er niet. Bijna alle sleutels hangen nog in de kastjes. De nachtwaker wijst ons de kamers toe. We krijgen een appartementje in de tuin. De nacht is fris, we hadden iets warmer verwacht. 's Morgens ontbijten we in een bijna leeg restaurant, slechts vier tafeltjes zijn bezet.

Om 10u00 maken we kennis met de gids. We geven de man een vrije dag - hij kan nu op zoek naar onze twee achtergebleven kompanen - en huren met drie een taxi om door de stad te rijden. Dit is de prettigste en goedkoopste manier om op verkenning te gaan; een georganiseerde rondrit voor een dag kost ongeveer 75 euro per persoon, wij betalen na wat afdingen 50 euro voor drie.

Het is zondag en rustig. We bezoeken eerst de kathedraal met de sarcofaag van Haile Selassie, de laatste keizer. Er zijn praktisch geen bezoekers, de kerkdienst begint hier heel vroeg en is rond 9u00 afgelopen. En dan gaan de kerken dicht. Je moet geluk hebben om er in te geraken. Uitzondering is de kathedraal. We moeten betalen, 100 birr (4 euro) per persoon. Indrukwekkend is het allemaal niet, die neo-kathedraal uit de 19de eeuw. Hier en daar slentert een oude priester rond, zonder veel animo. De fresco's en de glasramen zijn van bedenkelijke kwaliteit. We worden ongevraagd rondgeleid door een gids die er op staat een fooi te krijgen...

Dan gaat het naar het Nationaal Museum, vooral voor een bezoek aan Lucy. De prehistorische afdeling is opgebouwd rond de evolutie van de mens met de Australopethicus Afarensis als referentiepunt. De zwarte bezoekers zijn zeer geïnteresseerd in de blanke toeristen. Een museumbezoek is voor sommigen een leuke uitstap met de kinderen en de uitgestalde skeletten en artefacten dienen als achtergrond voor familiekiekjes.

Het is tijd voor thee op een terrasje. Leuk om de mensen in hun paasbeste kleren te observeren. We luieren in de zon en babbelen met de chauffeur over het dagelijkse leven in Ethiopië. Echt vakantie.

De man rijdt ons dan naar de Miriamkerk op de Entoto-heuvel. We betalen weer 100 birr, maar geraken niet in de kerk, de fresco's moeten we aan ons laten voorbijgaan. We kunnen wel in het 'paleis' van Menelik II, een keizer uit de 19de eeuw. Weer krijgen we een ongevraagde gids, maar deze keer laten we de fooi achterwege. We hebben vastgesteld dat je overal omringd wordt door bereidwillige mensen die je de gekste diensten aanbieden in de hoop wat centen te verdienen. Na een halve dag kennen we het klappen van de zweep en laten we ieder aanbod aan ons voorbijgaan.

Het voordeel van een privé-chauffeur is dat hij je naar plekjes brengt waar alleen de locals komen en je anders nooit zou geraken. Hij brengt ons in een drankgelegenheid waar alleen honingwijn geschonken wordt en waar je de inheemse gerechten kan proeven. We zijn weer de enige blanken in de keet en de jongens van de streek wachten glimlachend af hoe we op het brouwsel gaan reageren. Maar als blijkt dat we het goedje kunnen appreciëren, zien we alleen goedkeurende blikken. We eten een schotel lamsvlees met pikante saus en sponsachtige platte broden. Heel lekker, vooral met de honingwijn. Onze chauffeur moeten we wel afremmen, we willen onze tocht veilig beëindigen. Hij nodigt nog een vriend uit aan onze tafel, die duchtig meedrinkt. De rekening, uiteraard voor de toeristen, valt heel goed mee.

We lopen over een plaatselijk marktje en bezoeken nog een paar kerken, alleen de buitenkant, want ze zijn natuurlijk dicht. Maar errond is het druk en we hebben geluk als we een huwelijksceremonie meemaken. De echtgenoten en de gasten zijn allen uitgedost in traditionele kledij en de muzikanten zingen, begeleid door trommels.

Zoals we gewoon zijn van onze vorige reizen, begint de chauffeur op de terugweg te zaniken over zijn gage. De afgesproken 50 euro vindt hij nu te weinig ...

's Avonds eten we in een lokaal restaurantje, terug vlees in een lekkere saus met brood. Nog lekkerder dan vanmiddag. En met een extraatje. Een jong ding danst op de tonen van Afrikaanse beats en slaagt er wonder boven wonder in een van de blanke dames mee te krijgen. Algemeen applaus van de autochtone bezoekers.

Addis Abeba. Een Afrikaans stad, zonder echte monumenten, zonder een centrum, met veel winkelstalletjes langs de wegen. Niet een stad om speciaal naar toe te komen, maar 'mérite un détour'. De attractie: de mensen, vriendelijk, mooi en gemakkelijk te benaderen als je hun Engels kan begrijpen. Onze verwachtingen voor de volgende dagen staan hooggespannen.

Welkom op onze Reislog!

Hallo en welkom op onze reislog!

Dé plaats om op de hoogte te blijven van alle avonturen en ervaringen tijdens deze reis. Vanaf nu zul je hier dan ook regelmatig nieuwe verhalen en foto's vinden, en via de kaart weet je altijd precies waar wij ons bevinden en waar we zijn geweest ... als het internet meewil. Buiten Addis Abeba zijn internetcafés schaars en weinig hotels hebben wifi. Misschien bengt een datacard enig soelaas. We zien het wel.

Wil je automatisch een mailtje ontvangen wanneer er een nieuw verhaal of een nieuwe fotoserie op deze site staat? Meld je dan aan voor de mailinglijst door je e-mail adres achter te laten in de rechter kolom.

We zien je graag terug op onze reislog.

Groeten,

Magda & Luc

Onze reisbestemming

Maart 2016. We boeken onze trip naar Ethiopië, een rondreis van noord naar zuid, die start in Addis Abeba. Vrienden en kennissen die er al naartoe reisden, zijn laaiend enthousiast. Onze verwachtingen zijn hooggespannen. Maar ondertussen is de noodtoestand afgekondigd: er zijn betogingen in het gebied van de Oromo- en de Amharastam. De overheid treedt hardhandig op: 1500 mensen zijn gearresteerd en de politie schiet met scherp. We hopen dat de reis doorgaat...

Waarom Ethiopië? Het land heeft zoveel troeven, niet in het minst zijn (mythische) geschiedenis. Lucy, de Australopethicus Afarensis, een voorloper van de mens, struinde hier 3,2 miljoen jaar geleden rond. Zij kreeg haar naam van de psychedelisch Beatles-song die een hit was in het opgravingskamp van Hadar in 1974. Haar botten staan nu te pronken in het Nationaal Museum in Addis Abeba.

En wie kent Makeda niet, de beeldschone koningin van Sheba, die in 900 voor Christus een bezoek bracht aan Salomon in Palestina. De koning was zo onder de indruk van haar schoonheid dat hij haar tot zijn vrouw maakte. Ze kreeg een zoon, Menelik die terug keerde naar Ethiopië, niet zonder de Ark des Verbonds, die hij achterover had gedrukt in Jeruzalem. Het ding zou nog in Aksum staan, maar niemand heeft het ooit gezien, alleen die ene priester die het moet bewaken... Menelek was stamvader van een dynastie die het uithield tot 1974, toen de laatste keizer Haile Selassie van de troon werd gezet.

De mensen van Ethiopië. Ze zijn met een kleine 100 miljoen, verdeeld over tientallen stammen, met als grootste de Oromo (44 %), de Amhara (27 %) en de Tigrinya (6,5 %). In het zuiden leven groepen die hun cultuur onbedorven bewaard hebben. De Mursi uit de Omovallei met hun lipschotels zijn de bekendste. Uit de Oromiastreek, de centrale hoogvlakte, komen heel wat langeafstandlopers: Abebe Bikila, Kenenisa Bekele, Dibaba en Derartu Tulu zijn allen olympische gouden medaillewinnaars. Tussen haakjes, Ethiopië is het enige Afrikaanse land dat steeds onafhankelijk bleef, op een korte (mislukte) bezetting door de Italianen van 1936 tot 1941.

Het Ethiopische orthodox christendom, de oorspronkelijke godsdienst, stamt uit de 4e eeuw. Ongeveer 40 % van de bevolking bekent zich tot deze godsdienst, hoewel de islam hier ook in opmars is (33 %). De orthodoxie ligt aan de basis van de Ethiopische taal en het specifieke alfabet. De kerk is monofysitisch en ziet Christus als God en deel van de Drievuldigheid. De adepten geloven in Maria, de heiligen en de engelen en het oude testament is de basis van de religie. Er is een hiërarchie met bisschoppen, priesters, monniken en er zijn ook vrouwenkloosters. Uniek zijn de ondergrondse rotskerken in Tigre.

Het hoofd van de kerk was de keizer, als afstammeling van Menelek. De laatste, Haile Selassie, alias Ras Tafari kwam in 1916 aan de macht als regent, daarna in 1930 als Negus (koning) tot hij in 1974 afgezet werd, na de grote hongersnood. Toen kwam een marxistische dictatuur aan het bewind, die en 1995 baan moest ruimen voor de EPRDF, een coalitie van 4 stammen. De Tigre, een kleine stam, speelt hierin de eerste viool en dat pikken de Oromo en de Amhara niet langer. Vandaar de onlusten die nu al een paar maanden het land overhoop zetten.

We komen uiteraard voor de mensen, maar ook voor de natuur en de steden. De Danakildepressie, ligt 125 m onder de zeespiegel en de Ras Dahan met 4 533 m is het hoogste punt van het land. Er zijn vulkaangebieden, uitgestrekte bossen, bergmeren, woestijnen en savannegebieden met een gevarieerde fauna en flora. En culturele hoogtepunten zijn ons beloofd in Addis Abeba, Bahar Dar, Gondar, Lalibella, Arba Minch, Turmi, Jinka ....

We zijn er klaar voor. Duimen maar dat we kunnen vertrekken!